Q65, de nederpopband uit de jaren zestig

 

Q65 aan het ontbijt tijdens de toernee door Groningen, Drente ne Friesland. Foto's Jenny Polak. Zie: http://www.poparchief-arnhem.nl/bandpagina.php?id=48

 

Nieuws: Op 17 mei wordt Revolution en Revival van de Q65 op cd uitgebracht.

 

Peter Vink nog steeds op de bas, 2013.

In 1967 trad de Q65 tijdelijk op met drummer Ruddy Fischer (rechts) omdat Jay Baar in de bak zat.

V.l.n.r : Joop Roelofs, Frank Nuyens, onbekende, Jay Baar, onbekend.

 

Peter Vink 2012 bij Qbus.

 

Tijdens de heropening van het Haags Pop Centrum werd, in het bijzijn van Jim Bieler een wandposter van de Q65 onthuld,2012.

Q65 op het Lochem Festival 1970. Foto: Kees Tabak.

 

Toegangskaart Midsummer-Pop-Festival 1972.                                                     Wim Bieler (rechts)

 

Wim Bieler.                                                                               Q65 in de kleedkamer, Brabant.

 

 

Q65 in Scheveningen, 1966. Foto's Sydney Veltman.

       

 

Dutch Invasion is  een 10 cd box en een dvd met compilaties van bands die niet alleen in Nederland populair waren,maar ook over de grens veel succes genoten. Een selectie van tien namen die nog
altijd tot de verbeelding spreken van vele muziekliefhebbers. CD nummer 9 is een verzameling van Q65-nummers. Uitgave van BRM-Music.
Op de DVD staan de beelden van de film Beat It met de Q65 op het strand en de muziek van The Life I Live.


 
Engelse versie.                                                       Nederlandse versie.

De Engelse versie van de Ultieme Biografie Q65 is uitgebracht.
Via het internet te bestellen: http://www.clear-spot.nl/item/350844/scheelings_pim_q65_the_book.html

De Nederlandse biografie van de Q65, geschreven door Pim Scheelings, is de boekhandel verkrijgbaar.
Via


http://www.punkfilosofie.nl/q65.html
, www.bol.com of www.boox.nl/nl/boek-q65-9789080820937  is het boek ook via internet te bestellen.

  

De royalty afrekening van de verkoop van Q65-cd's (2009).

JUNI '66 - WIM BIELER (Q65); Dan denk je toch: shit, dat is iets geweest

Door onze redacteur BRAM POLS

 Interview | Vrijdag 28-06-1991 | NRC Handelsblad

Deze maand is het precies vijfentwintig jaar geleden dat de jaren zestig in Nederland tot een hoogtepunt kwamen. In de polder van de Bijlmermeer werd de eerste paal geslagen voor de stad van de toekomst, iedereen hield de adem in bij de verschijning van een nieuwe lp van de Beatles of de Stones en op de 14de juni 1966 brak in Amsterdam een ongekend straatoproer uit. Hoe kijken betrokkenen vandaag de dag terug op die woelige jaren? Vandaag Wim Bieler, oud zanger van de toenmalige topgroep Q65, over de 'muziekscene' in het algemeen en die van Den Haag in het bijzonder.

DEN HAAG, 28 JUNI. Hij woont op een etage in een oud pand in Scheveningen. Tweede knop van boven, drie maal bellen, dan komt-ie naar beneden. Even later, in een strandtent, pakt de 19-jarige jongen die daar bedient ongevraagd de twee Top 40's van tafel en begint Wim Bieler omstandig college te geven over de Beach Boys - in de laatste week van juni 1966 op de vijfde plaats - en de Animals. 'The life I live' van Q65 was ook een 'wereldnummer', weet de rossige kelner. De verbazing is af te lezen van het gezicht van Wim Bieler (44) en het duurt even voor hij zich als oud-zanger van Q65 bekend maakt. De kelner beent weg zonder een spier te vertrekken. "Dat Q65 is kennelijk toch een begrip geweest," zegt Bieler. "Dat hebbie vaak niet in de gaten. Maar dan komen er mensen naar je toe, die dan zeggen dat ze onder het beluisteren van 'The life I live' hun eerste wip hebben gemaakt. Ik noem maar wat. Dan denk je toch: shit, dat is iets geweest." In die laatste week van juni vijfentwintig jaar geleden stond 'The life I live' elfde en klom gestaag. In het kielzog 'Homeward Bound' van Simon en Garfunkel, 'Dedicated follower of fashion' van The Kinks en 'Welterusten meneer de president' van Boudewijn de Groot. "Ja, ik zie het. 'Paint it black' van The Stones stond nummer een. Onbegrijpelijk eigenlijk, we waren net een jaartje bezig." Wim Bieler was achttien toen hij begon. Hij had juist een baan als electricien, nadat hij van de LTS was gekomen. "We waren echte Hagenaars. Ik woonde in Morgenstond, die wijk was eigenlijk net klaar. Dansen gingen we in de Marathon. Zo ben ik er ook bij betrokken geraakt. D'r waren daar een paar jongens die een band op wilden richten. En ik kon onwijs dansen. Als ik stond te swingen ging iedereen opzij om te kijken. Daarom werd ik gevraagd. Ik kon geen hout zingen. Ja, in de kerk had ik natuurlijk vroeger gezongen, maar verder niet. En ik had waanzinnig lang haar. Nou, dus dat was geregeld. Hadden ze nog een bassist en een drummer nodig. Dat werden Peter Vink en Jay Baar. Die konden natuurlijk ook niet spelen, maar dat maakte toen gewoon niet zo veel uit, weet je." Ze repeteerden in de hal van een tandartsenpraktijk aan de Goudenregenstraat. "Voor toen ging dat goed. En we traden vrijwel meteen op in de Marathon. Dat liep als een speer natuurlijk. En verder trad je op bij die rolschaatsbanen, zoals de Eekhoorn in het Zuiderpark. Dat was onwijs, joh. Daar hadden we later ook repetities. Ze zijn zelfs entree gaan heffen omdat wij daar repeteerden, niet te geloven. Maar veel repertoire hadden we niet. Beetje coveren, weet je. Eerst Pretty Things, Kinks, Stones, geen Beatles, daar hield ik niet van. En veel blues. Muddy Waters enzo. Niemand kende dat, dus het was net of het van ons was." Den Haag was de muzikale hoofdstad van Nederland. Q65 was 'de ruigste' band. The Motions, The Golden Earrings - toen nog meervoud -, The Shoes en Hu en de Hilltops beklommen de hitladders echter met even veel gemak. "Peter Koelewijn vroeg ons op een gegeven moment naar Hilversum te komen. Wij dachten een auditietje ofzo. Maar nee, meteen pats drie nummers opgenomen. Toen waren we net een half jaartje bezig. Ik vond het wel prachtig in die studio's. En interviews natuurlijk, onwijs veel interviews voor radio en televisie. Het liep allemaal vanzelf. "We waren ontzettend revolutionair. En niet bij iedereen even bemind. Ze hadden het ook wel over IQ65, weet je wel, die tegenstanders. Maar we waren niet revolutionair in politieke zin. We stonden gewoon lekker muziek te maken. Ik bedoel: wij schopten wel, maar niet bewust. Je had wel in de gaten dat Provo de boel overhoop gooide, maar dat was Amsterdam. Amsterdam was Provo en rellen, Den Haag zorgde voor de muziek. Wat had je nou in Amsterdam? The Outsiders en The Hunters. Verder zou ik het niet weten. Maar we waren in Amsterdam niet erg populair hoor, dat merkte je goed. Je zat natuurlijk die Outsiders in de weg. Omgekeerd had je dat ook. Dacht je dat die jongens hier aan de bak kwamen?" Ze traden vier keer in de week op en meestal tweemaal op een zondag. "En veel repeteren, want d'r moesten nieuwe nummers komen. Je had geen tijd om na te denken. Dat je tussen de Stones en Simon en Garfunkel in stond, dat had je niet in de gaten. Je stond onbevangen tegenover alles." En ze verdienden veel geld. "Achthonderd gulden in de week, zo'n beetje. Terwijl je op de fabriek honderdvijftig piek in de maand ving. Dus wat ga je dan doen? Precies. Uitgeven die handel. Ik had een sportwagen, een Austin Healey. Ik heb, laat ik maar zeggen, ruim geleefd. Dat is wel een vervelende erfenis, hoor. Daar kom je niet makkelijk vanaf." De leden van Q65 hadden een nogal individuele wijze van optreden. Bieler kwam zich zelf tijdens een nummer nogal eens onder het drumstel tegen - "we namen wel eens wat, want anders bleef je niet op de been"- en realiseerde zich dan dat ze aan een nummer bezig waren. De songs werden allemaal van tekst voorzien door Jay Baar. "Echt een fantast, Jay. Die nummers als 'From above' en 'World of birds', dat waren echte drugssongs. Jay was toen al bezig." De Kjoe, zoals de band in Den Haag bekend stond, zou het tot januari 1968 redden. Toen moest Wim Bieler in dienst. "Half '69 kwam ik uit dienst en toen is de boel weer bij mekaar getrommeld. Behalve Jay, die kon niet meer. Drugs, he. Hij is vorig jaar in Amsterdam overleden. Ik was de enige op zijn begrafenis, met een paar van die begeleiders. Dat was wel een kut-ervaring." Eind 1971 knalde Q65 definitief met ruzie uit elkaar. "'t Was echt een dooie boel geworden. D'r werd niet meer aan muziek gewerkt. Niet meer geschreven. Je kon net zo goed een jukebox neerzetten." Hij werd weer gewoon electricien. "Dat was wel een hele overstap. Om zeven uur je nest uit, daarvoor was je blij als je d'r tegen die tijd in lag." Nu is hij 'rayonmanager' bij een schoonmaakbedrijf en hij speelt weer. "We heten nu gewoon de Q. Dus zonder 65. Ik speel met hele jonge gasten van begin twintig. Dat gaat onwijs lekker. Je merkt toch wel een klasseverschil. Die gasten kunnen gewoon spelen. Er is heel veel talent in Nederland. Waar het aan ontbreekt zijn de podia. 't Is tegenwoordig eerst een plaat maken en dan de buhne op. Vroeger was dat omgekeerd." Van zijn nieuwe groep komt in augustus een CD uit. Daar staat geen oud nummer op. "Ik hou niet zo van die revivals. Je moet oppassen dat je niet in die ouwe shit blijft rondhangen. Dat is niks, joh. Wel het soort muziek, die harde rock, weet je wel. Daar is de tijd wel weer rijp voor, maar niet die ouwe shit." Waar de naam Q65 vandaan kwam weet Wim Bieler niet meer. "Die had Roelofs ineens verzonnen. Dat 65 kwam natuurlijk doordat we in 1965 begonnen zijn. Dat was wel een goed idee. Want dat D66 dat van ons gepikt heeft weet ik wel zeker."

 

Joop van Nimwegen speelde ook in Livin Blues. 

play  RTL Boulevard Q65 in de musical Dromen zijn bedrog

Het verhaal      

Bestel nu de biografie van Q65! Eén van de bekendste bands uit de Nederlandse popgeschiedenis.

Lees het boeiende verhaal van vijf jongens uit het Haagse Zuiderpark die wereldberoemd werden met de sound van de “Kjoe.”
Het was de ruigste Nederbeatband van de jaren zestig. Onderlinge knokpartijen, drugsgebruik, top tien hits en groupies, alle ingrediënten voor het ultieme rockverhaal waren aanwezig.
Q65 is dan ook een legende.

De uitgave die eind 2009 is verschenen, geschreven door Pim Scheelings, bevat de persoonlijke verhalen van alle bandleden, plus interviews met producers Peter Koelewijn, Hans van Hemert, en vele anderen.
Compleet met talloze foto’s, discografie en studioinformatie.

Maak € 20,50 over naar giro 0774919 ten name van Stichting Henk de Tank Haarlem, onder vermelding van Q65 en u krijgt uw exemplaar toegestuurd. Vergeet niet uw naam, postcode en adres te vermelden.

Stichting Henk de Tank Morinnesteeg 5A 2011RH Haarlem tel: 023-5315385 pimpop@gmail.com  http://www.scheelingsmuseum.nl/

Joop Roelofs heeft een optreden van de Q65 in Rotterdam op Myspace gezet: http://profile.myspace.com/index.cfm?fuseaction=user.viewprofile&friendID=100014896

Q65 met Fred van Vloten, Joop van Nimwegen, Peter Vink, Joop Roelofs en Wim Bieler.

TE KOOP/FOR SALE CD TRINITY

  

Prijs 7,50 euro (inclusief  verzendkosten).

Price 7,50 euro (including postage and packing).     

Tracks are: 1. Franky’s Blues 2. Sexy Legs 3. The Life I Live 4. Sour Wine 5. Fighting Is Easy 6. Bring It On Home 7. Spoonfull 8. Dutch Mills  9. Middle-Age Talk 10. I Got Nightmares 11. Let’s Roll 12. We’re Gonna Make It 13. No Home 14. Night                                                                

CD Trinity is te koop voor 7,50 euro (inclusief  verzendkosten) en wordt wereldwijd verzonden. Je kunt de cd bestellen door een mailtje te sturen naar rroelofs@online.nl 
Betaling door overschrijving op girorekening of via PayPal

CD Trinity, last CD-album by legendary Q65, is for sale. Mohican Productions (Wim Bieler's own CD-label). Price 7,50 euro (including postage and packing). You can pay with PayPal. Order this cd, send a mail to Joop Roelofs rroelofs@online.nl

                                                                    

playI Got Nightmares   (cd Trinity)      playSour Wine   (cd Trinity)   

               

                                                                                          update 31 mei 2013    

                     Englisch              Español 

 

Liquidati come "il corrispettivo olandese dei Pretty Things", i Q 65 di Joop Roelofs e Peter Vink si sono ritagliati un spazio significativo nel beat europeo dei sixties. Cultori inconsapevoli del blues di Willie Dixon, e appassionati ascoltatori di r&b, fecero a pezzi entrambi i generi, con un approccio "garage" sadico e rude, frammentando il groove in fraseggi di basso e chitarra

 

 

Snobbati, al di fuori del loro paese, da pubblico e critica, frettolosamente classificati come corrispettivo olandese dei Pretty Things, i Q 65 di Joop Roelofs e Peter Vink restano senza dubbio la sorpresa più godibile riservata a chi abbia il coraggio (o semplicemente la voglia) di addentrarsi nel bizzoso panorama beat olandese dei Sixties. Cultori inconsapevoli del blues di Willie Dixon (ammetteranno di aver sentito le sue canzoni in versioni reinterpretate da altri, quando qualcuno domanderà loro perché abbiano infarcito il loro debutto di cover di questo artista), e appassionati ascoltatori di r&b, fecero a pezzi entrambi i generi, con un approccio garage sadico e rude, frammentando il groove in fraseggi di basso e chitarra (quando non c'era l'armonica a dare man forte), ora miagolanti e taglienti come rasoi, ora paranoici e infetti, pungenti e dissonanti, per forgiare un sound nichilista e abrasivo: senza saperlo, per una sorta di naturale inclinazione (e anche per la scarsa tecnica, bisogna dirlo), andavano proprio nella medesima direzione delle avanguardie di blues-rock estremista britanniche.

 

"You're The Victor" uscì a febbraio del 1966, caratterizzata da un discreto appeal melodico, gioiellino bluesy guidato dall'armonica, che cercava di cristallizzare in un formato vendibile l'estrosa esuberanza dei cinque loschi figuri olandesi. Molto più significativo era il lato B, "And Your Victor", un blues più tranquillo, almeno per quanto riguarda il ritmo, che a sentirlo oggi suona un poco come le prime cose degli Who (certo, con una pronunzia decisamente più goffa), con un arrangiamento scarno e una vocalità a tratti appassionata a tratti annoiata e ai limiti della stonatura.
Il secondo singolo "The Life I Live" è tuttora la canzone più famosa (se di fama si può parlare) del gruppo, con un ritornello fin troppo orecchiabile e un sound sporco ma decisamente disciplinato che ricorda un po' certi complessi beat italiani di quei tempi. Anche in questo caso è il lato B a fornire spunti più interessanti, "Cry In The Night", con sprazzi di chitarra graffiante e un testo, per la prima volta, appropriato (ricordiamo che questi poveracci sono olandesi…).

Dopo un "lancio" nel Regno Unito riuscito solo in parte, il gruppo pubblica il suo primo album: Revolution, un disco straordinario su molti fronti (no, la copertina non è uno di questi). Pieno di piccoli capolavori da riscoprire, come "Just Who's In Sight", divisa tra un raga visionario guidato dalla chitarra a guisa di sitar e un incedere alla Kurt Weill impreziosito da un assolo di ocarina (!), per non parlare del blues confusionario e scazonte di "Down At The Bottom" (cover di Willie Dixon), Revolution rimane uno dei vertici della scena garage-blues, uno di quei dischi che fanno la gioia dell'ascoltatore smaliziato, che li sente un poco suoi, ammaliato dai fraseggi chitarristici, vertiginosi fino alla nausea, di "Summerthoughts In A Field Of Weed" (che ricorda un poco certo Beefheart) e dal coinvolgente ritmo funky (anche se, come al solito, un po' scazzato) di "Get Out Of My Life, Woman" (cover di Allen Toussaint). E ascoltando la grandiosa suite (13 minuti) che la band costruisce su "Bring It On Home" di Sonny Boy Williamson, divisa in numerose sezioni, con una parte centrale in cui il gruppo cita il Bolero di Maurice Ravel, allora sì viene spontaneo gridare al capolavoro. Peccato che il disco sia rovinato da alcuni episodi un poco sottotono come la cover di Otis Redding "Mr. Pitiful", che impiega pure una sezione fiati con esito qui non troppo entusiasmante.

Durante tutto il 1967 e il 1968 la band si concentra piuttosto sull'attività concertistica (soprattutto in patria) e sulla promozione di una serie di singoli: "I Despise You", caratterizzata da un riff violento e da una melodia semplice e orecchiabile, "From Above", una "World Of Birds" sempre più vicina alla psichedelia, così come la coraggiosissima e tribale "Sundance", che aggiunge sonorità nuove al bagaglio della band e anche il blues più canonico (ma suonato con una furia selvaggia) di "So High I've Been, So Down I Must Fall". Ma è soprattutto l'Ep Kjoe Blues (1967) che si fa notare in questo periodo: ideale corollario a Revolution, presenta una sentita cover di "Ramblin' On My Mind" di Robert Johnson, oltre alla sbarazzina e divertita "Ain't That Lovin' You Baby", all'incedere ancora una volta zoppicante di "No Place To Go" e allo strumentale "80% O".

Tutto il materiale uscito sui singoli e sugli Ep di questo periodo viene raccolto in un disco pubblicato nel 1969 e presentato come secondo album del gruppo (anche se non si tratta di un seguito meditato a Revolution), Revival, discontinuo e frammentario per natura, vista la sua origine. Anche il materiale nuovo, per la prima volta, non è all'altezza delle aspettative: pare che la vena dei Q 65 sia ormai stagnante.

L'arrivo della stagione progressive non fa che peggiorare le cose: i Q 65 non sono come abbiamo già visto esperti musicisti, anzi potrebbero essere designati come un complesso punk ante-litteram (va molto di moda questa definizione ai nostri giorni), e, smaniosi come sono di ottenere i dovuti riconoscimenti dal panorama musicale internazionale, guardando ormai oltre i confini della propria patria, non sanno proprio che direzione prendere. E invece di approfondire questo loro discorso, forse anche perché la loro ispirazione si è inaridita (e sicuramente anche a causa delle tensioni all'interno della band, che portano alla cacciata del batterista Jay Baar nei primi mesi del 1970, sostituito da Beer Klaasse), eccoli che si reinventano in chiave hard-rock, infarcendo i loro dischi con goffi tentativi di "elevare" la loro musica e le loro composizioni.

E così, sospesi tra misticismo, le loro radici blues e r&b, hard-rock e pruriti progressivi, sfornano quel polpettone informe che è Afghanistan, i cui unici pregi sono una cover di "Nobody Knows You When You're Down And Out" e la ballata "Don't Let Me Fall", immerse nell'indifferente e soporifera noia di un lavoro tremendo, che oggi suona terribilmente datato. Per non parlare del seguito We're Gonna Make It (1971), un'ulteriore caduta di stile (se possibile) in una direzione che porta allo scioglimento nel 1972.
Il gruppo si riformerà nel 1980 per una serie di tournée locali, ma si scioglierà di nuovo entro un anno.

E' difficile oggi fare una stima dell'eredità dei Q 65 nella storia della musica, anche perché sono una di quelle band a cui la critica è solita negare una reale importanza storica, incanalandole in un filone ben definito ed esplorato in precedenza da altri (in questo caso i nomi che saltano più rapidi alla mente sono Yardbirds e Pretty Things, ma anche Ten Years After e Cream), ma comunque invito chiunque a tentare di riscoprirli (per quanto sia possibile rintracciare i loro dischi, almeno qui in Italia), perché se forse non assicura all'ascoltatore una novità o non lo spinge a provare l'ammirazione che si sente per una genialità creatrice, sicuramente l'ascolto di Revolution e dei primi lavori di questi cinque olandesi è godibilissimo ancora oggi e, anzi, oggi forse ancora di più che allora, così come è per gli album dei loro più illustri contemporanei.

 

 

 


Mailadres webmaster: racehistorie@gmail.com of m.fokkens82@upcmail.nl

De Nederlandse Racehistorie vind je op: www.racehistorie.nl